Een correcte bandenspanning biedt vele voordelen. Incorrecte bandenspanning:
- leidt tot een hogere rolweerstand (dus groter brandstof- of stroomgebruik);
- leidt tot meer slijtage van de banden;
- is nadelig voor het rijgedrag (grip en tractie), gaat dus ten koste van de veiligheid;
- en/of overbelasting leiden tot beschadiging van de band en verzwakken het karkas;
- leidt ertoe dat de banden minder belast kunnen worden. Te lage bandenspanning (onderspanning) kan daarom (zeker in combinatie met te hoge belasting) snel leiden tot extra schade aan de band.
Banden verliezen in de loop der tijd een beetje lucht. Controleer daarom de bandenspanning van de banden regelmatig of geef uw bandenspecialist opdracht om dat te doen.
Tips in relatie tot het oppompen van banden:
- Controleer, voordat je gaat bijpompen, of de band, met name de zijwanden, zichtbare schade hebben.
- Pomp een band bij in koude toestand.
- De optimale bandenspanning hangt af van de belasting, de snelheid en de gebruiksomstandigheden van het voertuig en de band. Bepaal dit aan de hand van de bandenspanningstabel van de bandenfabrikant.
- Ga tijdens het bijpompen niet naast de band, maar in de richting van het loopvlak staan (dus voor of achter de band). Houd zoveel mogelijk afstand van de band, minimaal drie meter vanaf het profiel van de band.
- Zorg dat er niemand in de buurt van de band staat als je hem oppompt.
- Bij ongewoon gedrag van de band (b.v. kraken): stop direct met pompen en waarschuw omstanders.
- Reset een eventueel aanwezig TPMS-systeem als de bandenspanning is aangepast en/of de banden zijn gewisseld.
- Raadpleeg voor meer informatie over het veilig monteren, oppompen en bijpompen van bedrijfswagenbanden: Praktijkrichtlijn monteren en oppompen van bedrijfswagenbanden.